Dag 18 maandag 23 juli 2012 San Fransisco CA
Vandaag is hat al early rise and shine voor ons, want er staat de wandeling die we een aantal jaren geleden deden met de Trinid Singers op het programma. Deze tekst komt dan ook grotendeels uit het reisboekje van toen.
We beginnen op Union Square, een soort vergrootglas voor de dagelijkse handel en wandel van San Francisco. De blik die over het met palmen en standbeelden bekroonde plein zweeft, vestigt zich op het machtige bouwwerkvan het altijd met vlaggen versierde, door taxi’s omringde San Francisco Hotel, achter wiens muren een groot deel van de stadsgeschiedenis is geschreven. Naast de élégance van de etalages valt in de noordoostelijke hoek van het plein de glazen ingang op van het warenhuis Neiman Marcus, dat er wil uitzien als een Parijs warenhuis. Wij gaan er eens binnen een kijkje nemen; poepchick en onbetaalbaar.
Verder gaat het, door Maiden Lane, de holle steeg die kan beogen op de door Frank Lloyd Wright gebouwde Circle Gallery en op een reeks leuke winkels. Om de hoek, op Grant Avenue: galerieën, Zwitserse chocolade, poppen in historische klederdracht en‘’Franciscan Croissants’, die je buiten al ruikt. Winkelende en flanerende mensen vormen ook het publiek van de Crocker Galleria aan het einde van Post Street, een driehoekige glazen passage van acceptabele proporties met chique winkels en restaurants. Ernaast, de met bovenleidingen behangen Market Street, die van de aanlegsteiger (Ferry Building) kaarsrecht naar de Twin Peaks leidt en het hele netwerk van straten van Downtown onder een hoek van 45° kruist.
In Montgomery Street slaan we links af, in de richting van de kantoorreuzen van het Financial Center. Montgomery Street is de belangrijkste financiële navelstreng van de westkust. De acrobatische fietskoeriers zijn niet meer weg te denken uit de financiële wijk.
Tegenover de zijingang van de Crocker Galleria ligt het eerbiedwaardige Hallidie Building in 1917 gebouwd door Willis Polk. Als een harp staat de groene façade voor het gebouw, een indrukwekkend filigraanwerk van smeedijzeren balken, geledingen en brandtrappen. Enkele passen verder staat rechts het Mills Building, een mooie herinnering aan de architectenschool van Chicago aan het einde van de vorige eeuw. Veel eigentijdser is het iets verderop links gelegen hoofdkantoor van de Bank of America, voor de ingang bevindt zich een massief kunstwerk, het Hart van de Bankier’. We konden het een paar jaar geleden niet vinden en nu terug kunnen we dat hart niet vinden…
Voorbij het kruispunt met California Street ligt rechts het Wells Fargo History Museum, waar je je door middel van allerlei aanschouwelijke materialen kunt laten terugzetten in de tijd van de postkoetsen.
Het einde van de korte leerweg door de architectonische verworvenheden van de financiële wereld wordt gevormd door de Transamerica Pyramid, aanvankelijk omstreden, maar allang alom geaccepteerd. De piramide is bovendien de enige wolkenkrabber ter wereld waarnaast nog een bos ligt : een dennenbosje met fonteinen en zitbanken. De vleugels die aan twee zijden uitsteken beginnen op de 29ste verdieping. In de oostelijke vleugel zitten de liftschachten en in de westvleugel heb je het trappenhuis en de ventilatiekokers. De vleugels waren nodig omdat liften niet schuin omhoog kunnen.
De vorm van het gebouw is gekozen om lichtinval op straat zo min mogelijk te hinderen. Doordat het gebouw naar boven toe steeds smaller wordt heeft het een veel smallere schaduw dan gewone rechthoekige gebouwen.
Via Washington Street komen we in Chinatown. Na de wereld van de Anglos ineens alleen nog Chinezen! Het is in San Francisco of China om de hoek ligt. Portsmouth Square is al sinds de Spaanse koloniale tijd een centrum. Op het laagste niveau van het plein zitten moeders die op hun kinderen passen, terwijl op het hogere de oude mannen hun hartstocht voor schaken, kaarten en mah-jong uitleven. Langs de pagodebouw van de Bank of Canton voert Washington Street verder naar de levensader van Chinatown: Grant Avenue. Deze buurt is in handen van de souvenirindustrie van Taiwan en Hongkong: goedkope, maar soms ook curieuze rommel. Opvallend is het probleemloze samengaan van Chinees en Engels in woord en geschrift. Hier laten we de wandelweg kopiëren en verlaat de jeugd ons, want we stappen al wat trager en wij kijken naar andere zaken. Jean heeft deze nacht op een erwt geslapen, zoals de prinses,…. en nu heeft hij last van zijn rug. Nu krijg ik volop de kans om alle kruiden en rare spullen te fotograferen. We kopen ons een beetje kersen en wel een halve kg witte noten.
Waverly Place is een bonte prentenboek-straat met mooie, sierlijke en beschilderde balkons gelede gevels van eertijds machtige familieresidenties. De Tien Hou Temple, gewijd aan een taoïstische godin van de hemel en de zeven zeeën, kun je zien als een soort bovenaardse (en dus gratis) reisverzekering: men zegt dat ze alle toeristen beschermt
Stockton Street heeft zich al lang geleden ontwikkeld tot de authentieke tegenpool van Grant Avenue – met overdadige groentewinkels, bestelwagens, kruidenwinkels, bungelende kippen en gelakte ganzen.
In Pacific Avenue staat een rij woningwetwoningen uit de jaren vijftig en zestig – nog altijd in trek, want ze zijn goedkoop en liggen midden in de vertrouwde buurt. In Chinatown heerst niet slechts woningnood, maar is de bevolking bovendien vergrijsd: meer dan een kwart is ouder dan 60. Te lage lonen en te lange werktijden belasten de maatschappelijke verhoudingen. De wijk is nog altijd de dichtst bevolkte van San Francisco, waar de mensen in minimale ruimten leven en werken op achterplaatsen en in smalle stegen, in miniwerkplaatsen, naaiateliers, noedelfabrieken en bakkerijen. Wie het zich kan veroorloven, verhuist naar één van de voorsteden. Maar nog altijd is de wijk het station van aankomst voor de meeste nieuwelingen uit het Pacific gebied.
Slechts één blok verderop wacht weer een ander stuk San Francisco. Niet als stadswijk, maar als middel van vervoer: de alom bekende Cable Car. De rit naar het water met het ratelende voertuig biedt wisselende vistas en perspectieven op de stad. We moeten wel 5 cars laten rijden voor we er eentje hebben waar we bij op kunnen. Het ritje kost ons wel elk 6 dollars, maar we moeten onze voeten wat sparen want we zijn nog niet thuis! We stappen af op het eindpunt waar de kabelkar nog met de hand gedraaid wordt. Terwijl Jean bij Starbucks een plasje doet, duik ik een ‘Ross, dress for less’ winkel binnen. Een half uur later ben ik 3 kleedjes rijker voor een peulschil. De naam van deze winkel ga ik onthouden en Jean zal het geweten hebben!!!
Beneden bij de pier is het een drukte van belang. Begrijpelijk, want de voormalige fabrieken Ghirardelli Square en Cannery mogen worden gezien: veel zaken en kleinkunstenaars die het publiek het hele jaar door in een goede stemming houden.
Het hoogtepunt van de toeristenkermis vormt Fisherman’s Wharf, het eldorado van sneltekenaars, T-shirt-winkeltjes, wassenbeeldenmusea, flipperhallen en massale voedselvoorziening. Vroeger lag hier Italy Harbour, een vissershaven die totaal in Italiaanse handen was. De oude, boccia-spelende Italianen bij het Maritime Museum (het bouwwerk in de vorm van een oceaanstomer bij Aquatic Park) redden bijna als enigen het levendige verleden van de haven. Stap voor stap is het veranderd van arbeidsplaats in aftrekplaatsen voor havenromantiek en zeeavonturen. Uitzondering: de zeeleeuwen, die opdringerige, luidruchtige knapen die rondom de kotters en de paalwoningen tuimelen aan de linkerkant van pier 39.
We eten hier een lekkere visschotel met krab en daarna een ijsje van bij Cold Stone dat we nog kenden van ons vorige bezoek aan San Francisco. We kuieren nog wat door de winkeltjes en kopen nog een paar T-shirts voor Koen en Jan.
Langs het Embarcadero voert de weg langzaam weer richting stad. Aan de min of meer uitgerangeerde opslagplaatsen aan het water is te zien, dat San Francisco nog slechts het imago van een havenstad koestert, maar niet meer de werkelijkheid ervan. Terwijl aan het waterfrond fotogenieke bootjes dobberen, worden de werkelijke omzetten allang gemaakt in het naburige Oakland, waarvan de containerhaven San Francisco allang heeft verdrongen.
In de baai zien we Alcatraz. Dit is nog iets wat de veranderende tijden verraadt, ook al is het niet zo goed meer te zien. Hier stond jarenlang het betonnen geraamte van een freeway die de Bay en de Golden Gate Bridge met elkaar moest verbinden. Een burgerinitiatief maakte echter een einde aan de werkzaamheden.
Ter hoogte van Levi’s Plaza, beginnen we de beklimming van de Filbert Steps. Een paar minuten lang heb je niet het idee dat je in San Francisco bent – zo wild begroeid zijn de trappen met de slaperige katten, de leuke houten huisjes en de hangende tuinen. Aan het einde bereiken we de Coit Tower. De toren zelf beklimmen we niet omdat de Amerikanen hier weer met hun handje open staan om 7 dollar te vragen en onze tong toch al tot op onze tenen hangt. We hebben hier wel een uniek uitzicht: over de stad, de baai, de bruggen. Zichtbaar wordt echter ook het grid system, het regelmatige straten patroon dat de natuurlijke topografie van de stad als het ware begraaft. De hellingen van Telegraph Hill zijn ook nu nog een felbegeerde woonomgeving, vanwege de rust en de prachtige bay views, althans als het weer meezit. Daarover wordt in San Francisco veel meer gepraat dan elders in Californië. En met reden, want de atmosfeer hier vertoont inderdaad nogal wat atmosferische storingen. Wanneer de ene stadswijk zich nog verbergt achter een dicht mistgordijn, kan enkele blokken verder de zon alweer schijnen, terwijl men om de hoek zijn paraplu opsteekt.
Van hier leidt een opeenvolging van steile straten ons naar Washington Square, het groen plein van North Beach. Hier en elders in North Beach bemerkt men de uitermate Europese stadscultuur van San Francisco. Italianen en Chinezen, senior-beatniks en yuppies geven vierentwintig uur per dag acte de présence.
Ondanks moderne zakelijkheid, dreigend stijgende huren en nuchtere Vietnamese wasserijen hangt er nog een zweem van ouderwets bohémiensleven in de cafés, bars en boekhandels. Mama’s’,‘Caffe Roma’, Vesuvio’ – nergens in de VS zie je zoveel mensen lezen, praten, tekenen of zich overgeven aan muziek – of het nu Rock, Jazz of Puccini is.
Maar op de hoek van Columbus Avenue en Broadway is het ineens afgelopen met de zoete romantiek. Daar is het een en al peep en punk. De traditie van de eertijds beruchte barbary coast, het ruige havenmilieu in de tijd dat het water van de baai tot hier reikte en in de baai honderden schepen voor anker lagen, wordt voortgezet. De verlaten schepen werden veranderd in opslagplaatsen of onderkomens of ze werden gewoon tot zinken gebracht om bouwplaatsen aan het water te creëren. Op die manier ontstond in nauwelijks honderd jaar een nieuw stuk San Francisco, een drilpudding van scheepskerkhof en spookschepen. Dat verklaart ook de naam North Beach.
Wij zijn aan ’t einde van ons Latijn en Jean werpt zich als een galante ridder in het verkeer om een yellow cab tegen te houden die ons in een hels tempo voor een schamele 5 dollar terug naar Union Square brengt. Doodmoe haasten we ons nog een winkel binnen om net voor 20u nog een brood te vinden en dan trekken we naar onze hostel. Wim en Laura zijn al op de kamer. Nog wat eten, douchen en dan in ons bed om onze vermoeide lijven wat rust te gunnen. Het was een wondermooie dag met veel herbeleefde herinneringen en nieuwe ervaringen in het besef dat we toch wel ouder geworden zijn en we stilaan aan uithoudingsvermogen moeten inboeten.